DRUNEN – Met een mooie opkomst van 74 deelnemers reed de GCCC op zondag 22 september een nazomerrit door een schitterend stukje Nederland, waar het nog ouderwets gezellig vertoeven is! Daarom hadden de organisatoren Hans en Emile figuurlijk alles aan de kant gezet om te genieten van het goede leven in het Brabantse en Gelderse land!
Het was ook een leerzame rit. Onderweg kon iedereen namelijk op zoek naar antwoorden op de vele toepasselijke vragen, die Hans en Emile hadden bedacht.
Tijdens de rit was het in het begin vrij bewolkt, met een spatje. Toch met 20 graden zeer aangenaam. In de namiddag brak de zon door; dat was helemaal genieten!
Waar was het start- en eindpunt?
Ons begin- en eindpunt was Partycentrum Wijnand van Delft in Drunen. De klassiekers werden geparkeerd op de voormalige binnenplaats van het oude Autotron in Drunen. In het partycentrum werden de deelnemers in de Engelse lounge ontvangen met koffie/thee en een ruime keuze aan versgebakken stukken taart van de plaatselijke bakker.
Het oude Autotron?
Start- en eindpunt was inderdaad het oude Autotron. Het partycentrum is namelijk gevestigd in een karakteristiek gebouwencomplex dat in 1968 ontworpen is door Anton Pieck.
Tussen 1972 en 1987 was dit het Lips Autotron Drunen. Misschien ben je er toen wel eens geweest? Meer dan 300 automobielen van de vermaarde collectie van Max Lips (eigenaar van het voormalige Lips Schroeven) waren hier tentoongesteld.
Toen het Autotron wilde uitbreiden met een attractiepark, maar daar geen toestemming voor kreeg, werd het Autotron verplaatst naar Rosmalen. Het gebouw in Drunen bleef bewaard en heeft nu diverse andere bestemmingen. De naam is veranderd in De Voorste Venne.
Hoe ging de rit van start?
Vanuit het vertrekpunt toerden we naar Elshout, een klein boerendorp. Wist je dat Elshout bekend is van de legende van de Wonderbare Moeder? Het verhaal gaat dat een boer die op de Gaarsweide vlas aan het inzien was, ineens bezoek kreeg van Maria. Hij beloofde een kapel voor haar te bouwen zodra het vlas rijp was. Daags daarna bleek het vlas al gerijpt en kwam hij zijn belofte na.
Meer nostalgie troffen we aan in vestingstad Heusden. Het stadje bestond al in de vroege middeleeuwen en wellicht zelfs al in de Romeinse tijd. In de 12de eeuw groeide het uit tot een nederzetting bij het kasteel van de heren van Heusden. Door de ligging aan de Bergsche Maas waar Brabant, Holland en Gelre samen komen, nam het een strategische positie in. Heusden is dan ook één van de eerste Nederlandse steden met een stadsmuur.
In 1581 begon men, in opdracht van Willem van Oranje, met de modernisering van de vestingwerken van Heusden onder leiding van Jacob Kemp. De haven en het kasteel kwamen daarmee binnen de omwalling te liggen. De vesting werd volgens het Oud Nederlands vestingstelsel aangelegd.
Toen het Koninkrijk der Nederlanden werd gesticht had de vesting, die deel uitmaakte van de Zuider Waterlinie, geen functie meer. In 1821 verloor het stadje zijn vestingstatus en in 1879 ook zijn garnizoen.
Vanaf 1968 werd een grootscheeps restauratieplan gestart. De binnenstad met omgeving is een beschermd stadsgezicht. Het is nu een gezellig stadje met leuke winkeltjes, restaurantjes en terrasjes.
Welke vrouw had zes mannelijke slapers?
Na een bezoekje aan Heusden vervolgden we de route langs rivier de Maas naar Waalwijk. Daar staken we met een pontje (gratis!) de Maas over en vervolgden we de weg naar Dussen. Dit dorpje behoort tot het Land van Altena en behoorde al sinds het jaar 1200 tot het Graafschap Holland.
Dussen beschikt al sinds 1331 over een eigen kasteel. In 1378 werd de oorspronkelijk donjon door Arend van der Dussen verbouwd tot een slot, dat in het Hollands-Brabants grensgebied lag en voor die tijd zeer modern werd aangelegd.
Een van de puzzelvragen ging over één van de bekendste bewoners van het kasteel: Rolina Solingar, een bijzonder excentrieke vrouw. Ze liet zich gedurende de nacht bewaken door zes mannen uit het dorp Dussen, die in de galerij de wacht moesten houden. Voor haar ezel was een torenkamer beschikbaar. De schrijver Antoon Coolen schreef over haar het boek De Vrouw met de Zes Slapers.
In de Tweede Wereldoorlog werd het kasteel zwaar beschadigd. Na de restauratie in 1953 deed het kasteel lange tijd dienst als gemeentehuis. Tijdens de rit kon even een bezoekje aan het kasteel worden gebracht.
Wat was er in Woudrichem te zien?
De rit ging vervolgens via kleine dorpjes naar de vestingstad Woudrichem. Toen rond 1300 de Maasbedding zich verlegde en samenvloeide met de Waal tot de Merwede kwam de plaats uiterst gunstig te liggen ten opzichte van de vaarwegen. Daardoor ontwikkelde Woudrichem zich tot een belangrijke handelsplaats met markt. Er werd vooral vis verhandeld. Daarom is er nu ook Visserijmuseum gevestigd.
Tegen het einde van de middeleeuwen ging een deel van de economische positie verloren door de opkomst van Gorinchem. In het begin van de Tachtigjarige Oorlog werd het een vestingstad en samen met Gorinchem en Slot Loevenstein vormde het een geducht militair bolwerk van het staatse leger.
In de 19de eeuw werd de stad opgenomen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Pas in 1955 werd de vesting als militaire sterkte opgeheven. Omdat dit pas zo laat gebeurde is het merendeel van de vestingwerken behouden gebleven.
Hoe bijzonder was Nederhemert?
Na een bezoek aan Woudrichem ging de klassiekertocht en via Rijswijk en Poederoijen naar Nederhemert (Noord en Zuid). Eerst reden we langs een molen (grondzeiler) van de Gebr. Remmerde. De huidige molen is gebouwd in 1716 (in 2004 gerestaureerd) en is een van de acht zeskante houten molens die nog in Nederland staan.
Het meest bekende gebouw van het dorpje is het kasteel Nederhemert, hoewel niet makkelijk te zien; zo verscholen zat het ergens tussen de bossen. De eerste delen van het kasteel werden rond 1300 gebouwd. Tijdens de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog is het door brand verwoest; alleen de indrukwekkende buitenmuren bleven overeind staan. Het heeft 50 jaar moeten wachten op restauratie, maar in 2001 werd er begonnen met de restauratie die tot in 2005 duurde. Met het tentoonstellen van acht levensgrote originele portretten van de 17de-eeuwse bewoners en hun nazaten wist het kasteel zijn oude glorie hervinden.
Wat stond er op de menukaart?
De rit eindigde via het landelijke dorpje Herpt en vervolgens terug naar Drunen. De klassiekers werden weer op de binnenplaats bij partycentrum Wijnand van Delft geparkeerd.
Na de prijsuitreiking met winnaars Hans en Marc kon men aanschuiven voor het volgende voortreffelijke van € 24,00 per persoon:
Voorgerecht
- Provencaalse kalfsentrecote met pestodressing, of
- Carpaccio van tonijn, of
- Salade met warme geitenkaas en honing
Hoofdgerecht
- Varkenshaasmedaillons omwikkeld met boerenham en rode portsaus, of
- Kabeljauw met mosterdsaus, of
- Vegetarische pasta
- Verrassingsdessert met chocomousse, bolletje ijs en meer lekkernijen
Wat waren de deelnamekosten?
GCCC-leden betaalden slechts € 1,50 en niet-leden en introducés € 5,50 p.p. Dit waren de deelnamekosten, incl. koffie/thee en de versnapering. Het diner na afloop was dus niet bij de deelnameprijs inbegrepen. Overtochten met de pontjes was gratis.